In de maand September 1882 stapte ik op de Fidji-eilanden aan wal, juist toen de zetel der regeering van de haven van Levuka, op het eiland Ovalaoe, werd overgebracht naar Suva, eene ruime haven aan de door koraalbanken gevormde baai van gelijken naam op het eiland Viti-Levoe.
Ik bracht eerst een bezoek aan Levuka. Dit kleine europeesche stadje, tegen de helling van een berg geleund en aan alle zijden door schier loodrechte heuvelen, welke zich tot aan de zee uitstrekken, omringd, mist ten eenemale de wegsleepende bekoorlijkheid, het bevallig coquette voorkomen van Papéète, de hoofdstad der fransche bezittingen in Polynesië, die niet anders is dan eene verzameling van lachende cottages en tuinen te midden van een prachtig park vol lommer en geur. Levuka daarentegen bestaat uit kleine huizen, allen wit gepleisterd en op eene rij langs de kust geplaatst: het is eene verzameling van winkels, die alle eigenaardigheid missen en geheel onbeschermd zijn blootgesteld aan de brandende zon.
Misschien ten gevolge van de bijna ondragelijke hitte, zijn de inwoners niet vrij van zekere neiging tot dronkenschap. Wel wonen er, althans naar de affiches boven de deuren te oordeelen, te Levuka een vrij groot aantal van geheel-onthouders, die niet anders dan water heeten te drinken; maar ieder die eenigen tijd in engelsche koloniën of bezittingen heeft doorgebracht, weet zeer goed, welke waarde aan dergelijke verklaringen is te hechten.
Levuka bezit verschillende hotels, waarvan een door een Elzasser werd gehouden, die, naar men mij verzekerde, zich bij zijn fransche bezoekers voor een Franschman en bij de duitsche voor een Pruis liet doorgaan; in de eene gelagkamer stond een borstbeeld van Thiers; de wanden van de andere waren behangen met duitsche platen, waaronder tafreelen uit den oorlog van 1870. Ook vindt men hier belangrijke handelshuizen, benevens twee banken: de Union-Bank of Australia en de New-Zealand Bank. Natuurlijk bleef het stadje ook niet verschoond van de zegeningen der journalistiek: er komen verscheidene couranten uit, onder anderen de Fidji-Times, die goed geredigeerd wordt. Het bureau van dit dagblad is het oudste huis van Levuka. Toen de Fidji-Times uitkwam, telde de pas geboren kolonie zoo weinig inwoners, dat de uitgevers onmogelijk hunne onvermijdelijkste onkosten goed konden maken; maar zij lieten zich daardoor niet terughouden en gingen vol vertrouwen op de toekomst aan het werk.
Nu, dit vertrouwen werd niet beschaamd, evenmin als dat van de handelaars, die toen dadelijk met allerlei artikelen uit Australië aankwamen, waarvan het grootste gedeelte hun door handelshuizen te Bladzijde 210Sydney op krediet was geleverd. Deze immigranten hadden aanvankelijk kwade dagen te doorworstelen; maar hunne volharding werd beloond: tegenwoordig zijn zij rijk:—en rijk worden, dat is in deze nederzettingen en koloniën het hoogste levensdoel.
De schepen, welke de haven van Levuka bezoeken, vinden daar overvloedige gelegenheid om zich van het noodige te voorzien. Het laden en lossen wordt vergemakkelijkt door een aantal steigers of wharfs; bij den voornaamsten steiger is er gelegenheid om versch water in te nemen, dat door buizen wordt aangevoerd en door den duitschen consul wordt verkocht tegen vier shillings de ton. Rundvleesch kost acht pence het engelsche pond; schapen kan men koopen tegen een pond sterling het stuk. De voorraad levensmiddelen en scheepsbehoeften, die men hier vindt, is voldoende voor alle vaartuigen, die de Fidji-eilanden aandoen. Er zijn ook eenige goed ingerichte scheepstimmerwerven, waar schepen van kleineren omvang worden gebouwd en gekalefaterd.