eBooks
Anja Schriever
PAARDEN
WETEN!
Meer
Inhoud
14
Leren rijden
30
De voorouders van paarden
Beroemde
paarden
Er zijn ware beroemdheden onder de
paarden, zowel in het echte leven als
in de kunst en de literatuur. Sommige
hebben zelfs de geschiedenisboeken
gehaald.
Paardrijden leer je niet van de ene
op de andere dag. Je moet je lichaam
trainen, maar ook de verschillende
hulpmiddelen leren kennen en
gebruiken.
Van strijdros tot vrijetijdspartner
Groot en sterk: paardenrassen
Klein maar fijn: ponyrassen
Zwart, bruin, bont…
Beroemde paarden
4
6
8
10
12
14
De lichaamsbouw
De gangen
Van veulen tot paard
In de stal
Wat eten paarden precies?
De lichaamstaal van paarden
16
18
20
22
24
26
20
36
46
Van veulen
tot paard
Het duurt minstens drie jaar
voordat een paard bereden kan
worden. Sommige oude paarden
zijn niet meer in staat om een
ruiter te dragen.
Wat heeft een
ruiter nodig?
Behalve rijlaarzen of rijschoenen
heb je nog drie dingen nodig: hand-
schoenen, een goed zittende cap
en een passend veiligheidsvest.
Paarden-
beroepen
Op de manege kun je goed zien
hoeveel mensen met paarden
werken: de instructeur, de
paardenverzorger, de hoefsmid,
de dierenarts…
Goeiendag! Omgaan met paarden
Leren rijden
De juiste verzorging
Zadel en hoofdstel
Wat heeft een ruiter nodig?
Rijden in de vrije natuur
28
30
32
34
36
38
Met je paard op pad
Sterke sprinters
Elegantie
Paardenberoepen
Register
40
42
44
46
48
De voorouders van paarden
Elke teen was
4
Eohippus
Paarden bestaan al ruim 50 miljoen jaar, maar
gedurende deze lange periode zijn hun grootte,
vorm en uiterlijk wel enorm veranderd. Ook de
herseninhoud is groter geworden. Als we nu
een eohippus in het bos zouden tegenkomen,
zouden we niet meteen aan een paard of pony
denken. Waarschijnlijk zouden we het dier eerder
voor een hond of vos aanzien. De eohippus was
namelijk heel klein en had een ronde rug. De
paardenrassen van nu lijken dus nauwelijks meer
op hun voorouders, maar hun gedrag hebben ze
wel geërfd van hun wilde soortgenoten: paar-
den zijn nog altijd kuddedieren, ‘rendieren’ en
planteneters.
In de loop van de evolutie werden
de benen van het paard langer en
werd zijn rug rechter.
Sinds wanneer bestaan
er paarden?
De eerste paardachtige dieren leefden
circa 55 miljoen jaar geleden, vooral in
Noord-Amerika. Vondsten van fossielen
tonen aan dat de dierenwereld er toen
heel anders uitzag. Insecten, reptielen
en amfibieën waren wijdverspreid. Er
waren reuzenmieren, reuzenslangen en
loopvogels van wel twee meter hoog.
De voorouders van de paarden waren
daarentegen nog vrij klein.
Hoe zag een eohippus
eruit?
De eohippus staat ook wel bekend
als het ‘oerpaard’. Hij was heel klein
– slechts vijftig centimeter hoog – en
had een ronde rug, een korte hals, een
kleine snuit en een lange staart. Aan
zijn voorpoten had hij vier tenen, aan
elke achterpoot drie.
voorzien van een hoornachtig uitsteek-
sel, dat in de verte wel iets weg had
van een kleine hoef. De eohippus was
een bosdier en at voornamelijk blade-
ren en bessen. In deze vorm heeft hij
bijna 20 miljoen jaar bestaan. Pas toen
door klimaatverandering de bossen ver-
droogden en veranderden in steppes,
pasten de oerpaarden zich aan. Hun
gebit en poten werden harder, want ze
moesten nu stevig gras eten en op de
open vlakte snel kunnen vluchten voor
vijanden.
Nauwe verwanten:
ezel en zebra
Paarden, ezels en zebra’s behoren
tot de onevenhoevigen. De vroegere
derde teen is bij deze dieren de hoef.
De overige tenen
bestaan niet meer
of alleen nog in
rudimentaire
vorm, zoals de
griffelbeentjes
bij paarden.
Warmbloed
Przewalskipaard
rechtopstaande
Mesohippus
Miohippus
Pliohippus
Equus
5
Wat gebeurde
er in de
ijstijd?
De voorouders van onze paarden wer-
den steeds weer bedreigd door klimaat-
veranderingen. Tijdens de eerste ijstijd,
bijna 3 miljoen jaar geleden, zijn ze in
Amerika zelfs bijna helemaal uitgestor-
ven. Christoffel Columbus en de Spaan-
se veroveraars brachten aan het eind
van de 14e eeuw weer paarden naar
Amerika.
Waar leven nog
wilde paarden?
Een van de directe voorouders van ons
huispaard is het przewalskipaard. Dit
Mongoolse wilde paard is vernoemd
naar de Russische onderzoeker Nikolaj
Michajlovitsj Przewalski. In 1878 vond hij
tijdens een expeditie naar Centraal-Azië
een aantal schedels van dit wilde oer-
paard. In het midden van de 20e eeuw
werden de laatste przewalskipaarden
in het wild gezien. Nu leven er nog zo’n
tweeduizend, vooral in dierentuinen.
Deze bruingele dieren hebben een com-
pacte lichaamsbouw,
manen, een lichte mond en een donkere
aalstreep op de rug.
Geleidelijk ontwikkelden
de paarden zich van teen-
gangers tot eenhoevigen.
Van oerpaard tot huispaard
Eohippus
Rond 55 miljoen jaar geleden.
Bosdier met een hoogte van vijftig
centimeter, met gewelfde rug en
korte poten.
Rond 40 miljoen jaar geleden.
Zestig centimeter hoog, had aan elk
van zijn vier poten drie tenen en
een vierde teenrudiment voor.
Rond 35 miljoen jaar geleden. Had
een wat langere schedel en langere
poten. Zijn gebit leek al op dat van
het huidige paard.
Merychippus Rond 18 miljoen jaar geleden. Was
een meter hoog. Had nog wel drie
tenen aan elke poot, maar liep al
op de punten van zijn tenen, waar-
door hij heel snel was.
Rond 6 miljoen jaar geleden. Het
eerste eenhoevige dier onder de
voorouders van het paard.
Sinds ongeveer 4 miljoen jaar
bestaat het moderne paard in min
of meer zijn huidige vorm.
Grieken en Romeinen
6
Van strijdros tot
vrijetijdspartner
Paarden zijn er om erop te rijden! Mensen hebben
echter pas zo’n vijfduizend jaar geleden ontdekt
dat ze daarvoor geschikt zijn. Toch zijn paarden
en mensen met elkaar verbonden door een lange
gemeenschappelijke geschiedenis. In het stenen
tijdperk jaagden mensen op in het wild levende
paarden. Ze aten hun vlees en dronken de
melk van de merries. Van de vacht maakten ze
kleding. Omdat de jacht lastig was, begonnen
Hoe zag het paard van
een ridder eruit?
Duizenden jaren lang werd het paard
ingezet bij gevechten. De Perzen, Egyp-
tenaren,
spanden paarden voor hun strijd-
wagens en nomaden reden op de
rug van hun paarden om zo met
pijl en boog hun schaapsweiden
te verdedigen. Later hebben vele
volken met hordes ruiters bittere
oorlogen gevoerd. De Mongolen ston-
den bekend om hun ruitergevechten;
hun aanvoerder, Dzjengis Khan, ver-
overde in het begin van de 13e eeuw
zelfs een heel werelddeel. De Europese
ridders beschermden zichzelf en hun
paarden met zware harnassen, mali-
enkolders en helmen. Als een ridder
zijn uitrusting aanhad, woog hij zo’n
120 kilo. Zijn strijdros was sterk
en stevig gebouwd, en kon zich
slechts vrij langzaam bewegen.
Toen na de middeleeuwen vuur-
wapens en kanonnen de plaats in-
namen van lansen, was een nieuw
type paard nodig. Het moest snel-
ler zijn en meer uithoudingsvermo-
gen hebben. Er werden lichtere paar-
denrassen gefokt voor de cavalerie,
zoals de andalusiërs en de lippizaners.
ze geleidelijk met het vangen van wilde paarden.
Die temden ze en zo veranderde het paard van
prooidier in huisdier. Algauw werd duidelijk dat
paarden ook goede lastdieren zijn. Aanvankelijk
trokken ze hun lading op gekruiste stangen achter
zich aan, maar de uitvinding van het wiel en de
wagen zorgde voor een doorbraak. Zijn rol als
trekdier heeft het paard nog altijd
niet verloren.
Ridders trokken ten strijde met hun
fraaie, zware wapenrusting.
Indianen
post werden vervoerd met
goederen en
Werkpaard
7
Paarden zijn niet weg te denken uit het leven van de
indianen, die beschouwd worden als uitstekende ruiters en
paardenkenners. Indianen vingen en temden in het wild
levende mustangs, de nakome-
lingen van de door Columbus naar Amerika gebrachte
Spaanse paarden. Aanvankelijk bereden ze de paar-
den zonder zadel. Uithoudingsvermogen en snelheid
waren belangrijke eigenschappen voor een indianen-
paard. Op de prairie moest het zich immers bewijzen bij de
jacht, bij stammenoorlogen en als pakpaard.
De postiljon blaast op
zijn hoorn: de post
komt eraan!
Hoe werden werkpaarden
gebruikt?
Paarden zijn harde werkers. Ze zijn
sterk en kunnen goed leren. Nog altijd
maken mensen gebruik
van hun diensten. In de
afgelopen eeuwen heb-
ben paarden allerlei taken
vervuld. Tot de uitvinding
van de spoortrein halver-
wege de 19e eeuw waren
paardenkoetsen het enige
transportmiddel over land.
Passagiers,
de postkoets, boeren gebruikten trek-
paarden om te ploegen en te oogsten,
en paarden trokken zware trekschuiten
over de rivieren en kanalen.
Wat doet een
mijnpaard?
Op stenen reliëfs is te zien
dat er al in de oudheid
gereden werd.
Door de industrialisering verdwenen
de paarden geleidelijk uit het dagelijkse
arbeidsleven. Er waren echter uitzon-
deringen. Tot 1966 werden paarden en
pony’s bijvoorbeeld ingezet in de mij-
nen. Ook in Limburg hebben veel paar-
den onder de grond gewerkt. Ze trokken
Werkpaarden
in het bos
In de bosbouw zijn werkpaarden zelfs
weer in opkomst, want niemand kan be-
ter boomstammen het bos uit slepen.
De in het bos werkende koudbloeden
wegen zo’n zevenhonderd kilo, maar
ze veroorzaken minder schade aan de
bodem dan hun gemotoriseerde con-
currenten. Boswachters maken graag
gebruik van paarden vanwege hun
kracht en beheersing.
de mijnwagens naar de schacht. Veel
paarden kregen stoflongen en werden
blind omdat ze nooit daglicht zagen.
8
Groot en sterk:
paardenrassen
Het ene paard is groot, het andere klein.
Sommige paarden hebben een compacte
bouw, andere een tenger postuur. Sommige zijn
rustig, andere juist vurig. Er zijn een heleboel
verschillende paardenrassen en elk ras heeft
zijn eigen kenmerken. Het uiterlijk en karakter
van een paard worden vooral bepaald door de